Verkruimeld land
In vijf aaneengeschakelde vertellingen schept Aya Sabi (Roermond, 1995) in haar debuut Verkruimeld land een tijdloos, mythisch universum, dat barst van de levenslust. Opgetrokken uit zuidelijke dorpen van lemen hutjes, waterputten, rondschietende hagedissen, maar net zo makkelijk uit stedelijke buitenwijken en lichtzinnige zusjes die niet in de pas willen lopen van een nieuw, westers moederland. Alsof verleden, heden en toekomst er gelijktijdig plaatsgrijpen en zo doorzingen in het handelen van de personages die ze opvoert. Het legt hun verbondenheid bloot met de voortjagende tijd.
Maar ook zijn Sabi’s personages onlosmakelijk verbonden met hun tijdgenoten. Dit toont ze door moeiteloos te schakelen tussen ik- en wij-perspectief. In het tweede, prachtige en gruwelijke verhaal ‘Opdwarrelend stof’ volgen we een jeugdvriendschap in een wouddorp. De ik-figuur en haar vriendin zwemmen en spelen er in een bosmeertje, ze ‘gooiden kleine kiezelstenen in de lucht en vingen ze op met de droge rug van onze handen’. En: ‘Wij waren met z’n tweeën. Wij noemden elkaar ik en soms dachten we zussen te zijn, verlangden we ernaar zussen te zijn.’ Deze onstuimige idylle zal bestraft worden. Over machtsmisbruik legt Sabi een bruuske illusieloosheid aan de dag: ‘Het ongeluk speelde met mij en leek daar geluk te vinden.’ Door haar veelvuldige schakelen naar het wij-perspectief, doet haar bundel ook denken aan het weergaloze The Embassy of Cambodia van Zadie Smith, waarin op vergelijkbare, meerduidige wijze een gemeenschap aan het woord komt.
Sabi bezigt een gezaghebbende taal, die gedragen is. Het is de taal van de parabel. ‘Ik bevind me in de woestijn van het land dat vanuit de hoogte werd platgebombardeerd om niet gevonden wapens, tussen het volk dat stierf omdat er onder zijn voeten zwart goud stroomde.’ Hier is een naar richting graaiende adolescent aan het woord. Zijn verhaal ‘Bestofte gordijnen’ is doordrenkt van dreiging. Zal dit individu de verbinding met zijn tijd vervolmaken op de meest destructieve wijze die wij vrezen?
In het verhaal ‘Naamlozen’, over een vergeten volk, een onderklasse, laat zij de verteller, een schilderes, reflecteren op de ambiguïteit van haar vak. Ze vertelt dat ze de mensen die ze op het plein ziet anders weergeeft dan ze eruitzien. ‘Ik weet niet waarom. Vervorm ik de werkelijkheid tot een aanvaardbaar goed?’ Die vraag lijkt op de vraag van de schrijfster.
Verkruimeld land toont zich in de kern pleitbezorger van een meerstemmig, empathisch denken, maar Sabi is ook sceptisch. Ja, er is hoop, in de vorm van de liefde, maar verstaan de machthebbers de liefde? Hebben zij oren naar hoop? Of worden zij doof en blind voortgedreven door hun perfide verlangens? In de epiloog van de vroedvrouw, die ook de bundel opende, komt zij uiteindelijk tot deze aanklacht: ‘Ik klaag de hele mensheid aan, die zich op de knieën werpt voor genadeloze heersers die macht drinken op verderfelijke avonden en ’s ochtends vragen hoeveel doden er zijn gevallen in de veldslagen die verveling en vrede verdrijven.’
Aya Sabi schreef een bruusk en zachtmoedig boek, dat onder andere resoneert met de huidige politieke vragen over machtsverhoudingen tussen man en vrouw, over migratie. Accepteren wij de misstanden van onze tijd zonder slag of stoot, lijkt ze te vragen. Of vertellen wij eindelijk nieuwe verhalen, waarbinnen er ruimte komt voor verandering. De vroedvrouw ontsnapt alvast op weergaloze wijze. Sabi laat in het midden of dat een ontsnappen in de vorm van sterven is. Wat zeker is, is dat om te leren ontsnappen de fantasie van de kunst onontbeerlijk is.
ISBN | 9789025451059 |
---|---|
Aantal pagina's | 128 |
Datum van verschijning | 20170919 |
NRC Recensie | 4 |
Breedte | 125 mm |
Hoogte | 180 mm |
Dikte | 12 mm |