De poëzie van Ruth Lasters is aards, wil aards zijn. In een weloverwogen syntaxis, met een voorkeur voor het onverwachte perspectief en een warm hart voor de zwakkeren, componeert ze versbeelden die afwijkend zijn en energiek, muzikaal en beeldend. Tijgerbrood gaat over het verlangen om voor altijd toevlucht te kunnen zoeken, op te lossen in pure vorm, in woordenloosheid. De auteur is haar vroegere compartimenten kwijt.
De dichter, leerkracht, kindervrije vrouw, partner, pacifist, klimaattobber en kunstliefhebber werden samengekneed tot één wezen dat haar hoop, bekommernissen en angsten meer en meer durft te erkennen als die van iedereen. Als brood leven is, zoals men zegt, is tijgerbrood een leven in camouflagevel om als observator ongehinderd de stem te kunnen opvangen van de hele maatschappij.