Werken
Pjotr trekt Andrej een arm uit. Niet dat Andrej doodbloedt, nee. Hij heeft alleen een arm minder. Pjotr weigert om Andrej zijn arm terug te geven, maar wil wel met hem naar professor Tartarelin, die hem kan genezen. Die professor wil beide heren echter eerst zijn wetenschappelijke werk voorlezen, dat hij in versvorm heeft geschreven. En dan bijt Pjotr de professor ineens een oor af. De eenarmige Andrej gaat de politie halen. Als die arriveert is de vrouw van de professor bezig om het oor weer bij haar man aan te naaien, tien centimeter lager dan waar het zat. Alle aanwezigen gaan nu op de grond liggen slapen. Als ze wakker worden heeft Pjotr bij iedereen de oren afgerukt.
Zo gaat ongeveer het korte verhaal ‘Geschiedenis van sdygr appr’ (1929) van de Russische absurdistische schrijver Daniil Charms (peudoniem van Daniil Joevatsjov, 1905-1942). Het is opgenomen in zijn verzameld werk, dat onlangs in de Russische Bibliotheek van Van Oorschot is verschenen en door Yolanda Bloemen voorbeeldig is vertaald en bezorgd.
Behalve verhalen en scènes bevat het een novelle, toneel, gedichten, kindergedichten, kinderverhalen en kindertoneel, dagboekfragmenten, notities en brieven. Het geheel is een literaire schatkamer van een unieke schrijver, die in augustus 1941 op grond van zijn werk werd gearresteerd en op 2 februari 1942 in een Leningradse cel bezweek. Zijn dood was bijna even absurd als zijn leven, want tijdens de Duitse blokkade van Leningrad waren zijn cipiers hem vergeten, waardoor hij van honger, uitputting en ziekte crepeerde.
Armoede en honger
Samen met de schrijver Alexander Vve-dinski en Nikolaj Zabolotski had Charms (zijn pseudoniem ontleende hij aan de Engelse woorden charm en harm) in 1927 in Leningrad de literaire beweging Oberioe (Vereniging voor Reële Kunst) opgericht, die het absurde nastreefde. In hun werk klonk ook kritiek op de nieuwe Sovjet-samenleving, waarin de mens niet meer dan een radertje was in een machine die het socialisme moest opbouwen. Bij Charms blijkt dat uit de beschrijvingen van willekeurige arrestaties, armoede en honger. In zijn gedichten uit 1937-1938 komt zelfs de Grote Terreur – toen ruim 700.000 Sovjet-burgers werden geëxecuteerd – aan bod in de vorm van apocalyptische beelden als ‘de vergelding Gods, gesteun, en hondengejank uit mensenzielen’.
Behalve zijn kinderverhalen en -toneel werd zijn werk toen al niet meer gepubliceerd, omdat leidende figuren van de officiële Sovjet-literatuur dat al sinds eind jaren twintig onmogelijk maakten. Toen zij de Oberioeten er in 1930 ook nog van beschuldigden te protesteren tegen de dictatuur van het proletariaat, werden Charms en Vvedinski gearresteerd en tot drie jaar strafkamp veroordeeld. Dankzij de bemiddeling van Charms’ vader, een voormalige revolutionair, werd die straf omgezet in verbanning naar de stad Koersk. Na vier maanden keerden ze weer terug naar huis. In het vervolg schreven ze alleen nog voor kinderen. Maar dat zou een nieuwe arrestatie uiteindelijk niet verhinderen.
Charms schreef een divers en groots oeuvre bij elkaar, dat tot nog toe slechts voor een deel in het Nederlands beschikbaar was. Dat alleen al maakt het verschijnen van zijn Werken tot een gebeurtenis.
De ene na de andere tekst van Charms werkt aanstekelijk, vaak vanaf de eerste zin. Zo begint het verhaal ‘Een ding’ als volgt: ‘Moeder, vader en het dienstmeisje genaamd Natasja zaten aan tafel te drinken.’ Je weet meteen dat er geen thee, maar wodka op tafel staat. Hierna volgt de beschrijving van een zuippartij, die een wrange toon krijgt wanneer er een onbekende op de deur klopt en er op de eerste verdieping iemand door het raam naar binnen gluurt om vervolgens de kamer in te klimmen. De moeder raakt in paniek en neemt nog een glaasje. De vader pakt de krant, die hij ondersteboven leest. De chaos neemt toe als door een luik in de vloer een monnik de kamer inkruipt om de vader een klap te geven. Wat er daarna gebeurt ontbeert elke logica. Of toch niet. En juist dat is het knappe van Charms, die het absurde tot iets magisch realistisch menselijks maakt.
In de scène ‘De baronesse en de inktpot’ (1930) bekent Bobrov aan Christofoor Columbus dat hij verliefd is op een barones en een inktpot. Niets aan de hand, zou je denken, totdat Bobrovs vrouw met het nieuws komt dat diezelfde Columbus hun keukenmeid heeft toegetakeld met een fiets, waarop Bobrov vertelt dat hij in 1887 een leraar terpentijn over zijn gezicht heeft gegooid om hem daarna onder de keukentafel te leggen. Einde verhaal.
Het heeft iets sadistisch, zoals meer verhalen van Charms dat hebben. Zo wordt er in ‘Een smerig persoon’ (1937) conform de tijdgeest van de Stalinterreur behoorlijk gemept: ‘Senja sloeg Fedja op zijn bek en kroop weg onder de ladekast. Fedja haalde Senja met een pook onder de kast vandaan en rukte hem zijn rechteroor af. Senja maakte zich uit Fedja’s greep los en liep, met het afgesneden oor in zijn hand, naar de buren.’ Anderhalve pagina gaat het zo door om in een climax te eindigen.
Kinderlokker
Behalve uitgetrokken armen, afgerukte oren en monden, met fietsen doorstoken dienstmeiden, mannen met weggesneden achterhoofden, bevatten sommige verhalen ook iets seksueel pervers. Zo schrijft Charms obsessief over vrouwen met natte geslachtsdelen en voert hij een onsmakelijke kinderlokker op. In het verhaal ‘Een lezing’ (1940) zegt Poesjkov tegen zijn gehoor: ‘De vrouw is de werkbank van de liefde.’ Waarop hij een klap voor zijn kop krijgt. Als hij hierna zegt: ‘Volgens mij zit het zo: een vrouw moet je van onderen benaderen’, krijgt hij weer een mep. Maar hij gaat door en maakt het alsmaar bonter, om steeds opnieuw een paar klappen te krijgen, zoals na zijn kreten: ‘Een bloot wijf met een pollepel in haar hand!’ ‘Wijvenstaart!’ ‘Een blote non!’
Een hoogtepunt in zijn oeuvre is de novelle De oude vrouw (1939). Het is het verhaal van een schrijver, die maar niets op papier krijgt. Op een dag komt een oude vrouw op bezoek, die in zijn kamer sterft. Hij raakt in paniek, want hoe komt hij onopgemerkt van het lijk af? Charms beschrijft het zo beklemmend dat je de angst van zijn hoofdpersoon bijna zelf ervaart. Ook besef je ineens hoe raak hij de paranoia van de dagen van de Stalinterreur weet te verwoorden. Alsof iedereen toen met een lijk zat opgescheept dat gedumpt moest worden. Charms’ dagboekfragmenten versterken dat gevoel. Zeker als je leest hoe bang hij in 1937 was toen zijn uitgever zijn kindergedichten kritiseerde en hij een jaar lang niet mocht publiceren. Het was de aankondiging van zijn ondergang. De Stalinterreur zou behalve aan Charms aan zo’n 1500 andere schrijvers het leven kosten.
ISBN | 9789028282353 |
---|---|
Aantal pagina's | 736 |
Datum van verschijning | 20180130 |
NRC Recensie | 5 |
Breedte | 128 mm |
Hoogte | 203 mm |
Dikte | 34 mm |