Con sordino
Ooit, toen we tijdens een college Les Liaisons dangereuses van Choderlos de Laclos behandelden, wilde de docent weten wat toch de oorzaak was van dat destructieve gedrag van dat zooitje losgeslagen libertijnen. Wij gewichtige antwoorden geven natuurlijk, met nog maar twintig jaar levenservaring op zak hele verhalen afstekend over de menselijke natuur, die zou neigen naar dit of dat en die een lieflijker samenleven in de weg zou blijven staan. Nee, zei onze docent, het was allemaal een stuk eenvoudiger: die lui verveelden zich gewoon. Zo’n Valmont had niks beters te doen dan anderen het leven zuur maken, want werken hoefde hij niet.
We danken veel verhalen aan bemiddelde mensen die van gekkigheid niet meer weten wat ze met hun tijd moeten doen, van Petronius tot de recente decadentie in Triangle of Sadness. Je hoeft als verhalenverteller alleen maar bij die genotzuchtige rijkaards in de buurt te komen of het goud stroomt je tegemoet. Een origineel voorbeeld hiervan is te vinden in Con sordino (1909), het nu vertaalde tweede deel van Knut Hamsuns ‘Zwerver-trilogie’, waarin een dagloner bij een bemiddeld stel (een kapitein en zijn vrouw Louise) aanklopt voor werk. Zes jaar eerder werkte hij ook al eens op het landgoed, een periode die is vastgelegd in het eerste deel van de trilogie, het geestige maar ook wat voortkabbelende Onder de herfstster. De dagloner begint weer fanatiek te timmeren, schilderen en bomen om te hakken, maar dat lijkt niet de voornaamste reden te zijn waarom hij op het landgoed verblijft: hij bespioneert het echtpaar. De eenvoudige dagloner is namelijk ook schrijver, een roeping waar zelfs de lezer amper over wordt geïnformeerd.
Is hij op zoek naar een verhaal, naar sappige citaten van de veelal ruziënde kapitein en zijn vrouw? Deels, want het is natuurlijk de basis van dit boek. Maar er spelen ook andere dingen. Ten eerste is hij op zoek naar rust. Hij is al wat ouder en lijkt ergens te willen aarden. Maar dat is nog niet zo gemakkelijk. Je voelt dat hij een man is die nooit meer helemaal uit een stuk kan bestaan en dat die oude roeping – de literatuur – hem hierbij in de weg zit.
Belangrijker nog is zijn verhouding met Louise: zijn de twee niet een beetje verkikkerd op elkaar? En speelde er zes jaar geleden ook al iets? Op het landgoed ontspint zich een bizarre maar boeiende dans tussen de in een bontjas gehulde Louise – die duidelijk niet helemaal op haar plek is bij de kapitein – en de dagloner en de andere arbeiders, die haar, als getuigen van haar verzenuwde ontevredenheid, hier en daar te hulp springen. Altijd formeel, alsof het een verlengstuk van het werk betreft.
Toch is Con sordino geen volbloed liefdesroman. Hamsun besteedt minstens zoveel aandacht aan de verslaglegging van de werkzaamheden, zodat je bijvoorbeeld van alles en nog wat opsteekt over het werk van vlotters, die met gevaar voor eigen leven op de omgehakte boomstammen de rivier afdalen. Het boek heeft iets willekeurigs, iets ongerichts, maar Hamsun houdt je met zijn springerige stijl moeiteloos bij de les. Hij wekt de indruk dat hij in deze fase van zijn schrijverschap (twintig jaar na zijn briljante debuut Honger en elf jaar voordat hij met de Nobelprijs werd onderscheiden) op zoek was naar een nieuwe toon.
Con sordino (1909) is het tweede boek van Hamsuns beroemde Zwervertrilogie. Deze trilogie, waarvan de boeken ook los van elkaar te lezen zijn, heeft dezelfde ik-figuur als in Honger (1890): de jonge schrijver is inmiddels een man van middelbare leeftijd, die de eenzaamheid van de bossen heeft opgezocht en als dagloner in zijn levensonderhoud voorziet. Hij slaapt op hooizolders, trekt van boerderij naar boerderij en lijkt uiteindelijk de rust te vinden die hij zozeer zoekt. Innerlijk blijft hij echter een gespleten mens.
Knut Hamsun (1859-1952) brak in 1890 door met zijn roman Honger. Het was het begin van een lange, productieve literaire carrière, die in 1920 werd bekroond met de Nobelprijs voor Literatuur. Hamsun wordt beschouwd als een van de grootste schrijvers van Noorwegen. Zijn werk heeft veel invloed gehad op de Europese en Amerikaanse literatuur en inspireerde auteurs als Frans Kafka, James Joyce, Ernest Hemingway en Henry Miller. Knut Hamsun stierf op 19 februari 1952 op zijn boerderij, Nørholm, in de buurt van Grimstad.
Over Onder de herfstster, De zwervertrilogie I:
‘Onder de herfstster, vloeiend vertaald door Marianne Molenaar, is een tastend boek [...] een rare snijboon is de verteller nog steeds. “Neurasthenie...”, mompelt hij af en toe in zichzelf, alsof ook de relatieve rust van het landelijke leven zijn zenuwen zo nu en dan in lichterlaaie zet. Het zijn dit soort eigenaardigheden die van Hamsun zo’n onweerstaanbare schrijver maken.’
– NRC
‘Een roman uit 1906 die je als vervolg op Honger zou kunnen lezen. Prachtige zinnen.’
– VPRO Boeken
Over Honger:
‘Een klein wonder blijft het, om zo omver te worden geblazen door een boek dat 132 jaar geleden voor het eerst van de persen rolde.’
– NRC ★★★★★
‘Knut Hamsun schreef een verbluffend portret van een schrijver die tot waanzin wordt gedreven. Honger is een indringend literair zelfportret, dat ook vandaag de dag nog zeggingskracht heeft.’
– de Volkskrant ★★★★★
ISBN | 9789493290495 |
---|---|
Aantal pagina's | 224 |
Datum van verschijning | 20230728 |
NRC Recensie | 4 |
Breedte | 125 mm |
Hoogte | 200 mm |
Dikte | 20 mm |
Je bent al ingeschreven met dit
e-mailadres