De drie levens van Josef Klein
Een eenzame Duitse immigrant, verstrikt in een nazistisch complot
Ulla Lenze De nieuwe roman van Ulle Lenze gaat over haar mysterieuze oom Josef, die kort voor de oorlog Duitse spionnen in Amerika hielp. Als in een Hitchcock-film vertelt Lenze het verhaal van een eenzame Duitse immigrant in de VS.
Op 20 februari 1939 leek Amerika even op nazi-Duitsland. In New York kwamen die dag in Madison Square Garden meer dan 20.000 Amerikaanse nazi’s bijeen om het ‘Amerikanisme’ te vieren. Spreker was Fritz Kuhn, leider van de Duits-Amerikaanse Bond. Onder tromgeroffel marcheerden geüniformeerde jongens en meisjes met swastika-vaandels en Amerikaanse vlaggen het podium op. De Amerikaanse Duitsers, Ieren en Italianen in de zaal brachten de Hitlergroet. Toen Kuhn begon over een Amerika dat bevrijd moest worden van Joden en communisten schalde het ‘Heil Hitler’.
Een van de aanwezigen was Josef Klein, de oudoom van de Duitse schrijfster Ulla Lenze (1973). Zo’n vijf jaar geleden ontdekte zij dat haar moeder 180 brieven bezat, die hij en zijn broer Carl, Ulla’s grootvader, elkaar tussen 1946 en 1953 hadden geschreven. Die correspondentie bevatte een schat aan informatie. Weliswaar wist Lenze toen al dat Josef in Amerika gevangen had gezeten wegens spionage voor de Duitsers en hij na zijn vrijlating naar Duitsland was teruggekeerd, maar naar wie hij was en wat zich precies in Amerika had afgespeeld, moest ze raden. Door die brieven veranderde dat, zo blijkt uit haar vijfde roman, De drie levens van Josef Klein.
Als in een Hitchcock-film vertelt Lenze het verhaal van een eenzame Duitse immigrant in Amerika, een fatsoenlijk mens die aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog tegen zijn zin een pion in een Duits spionagenetwerk wordt. Behalve een knap geconstrueerde roman, levert dat ook een welkome aanvulling op de geschiedschrijving over die periode op.
Per hoofdstuk zwenkt Lenze heen en weer in de tijd. Zo voert ze je van het ‘Duitse’ New York van 1939, met cafés en restaurants met namen als Schwarzer Adler en Jägershof, naar het verwoeste Duitsland van 1949, waar de berooide Josef tijdelijk bij Carl en zijn gezin inwoont, om te eindigen in het Zuid-Amerika van gevluchte Duitse nazi’s die een staatsgreep tegen de nieuwe Duitse bondskanselier Adenauer plannen.
Melancholie en eenzaamheid
De hoofdstukken over Duitsland zijn ronduit ontroerend, omdat ze de melancholie en eenzaamheid weergeven van door de oorlog verstoorde levens, die er met moeite nog wat van proberen te maken.
In het vooroorlogse New York is Josef allerminst een Duits nationalist. Dat komt doordat hij er al sinds 1925 woont en zich in de loop der jaren Amerikaan is gaan voelen. Niet voor niets is Henri David Thoreau’s Walden, dat over een teruggetrokken levende man in een hut gaat, zijn leidraad voor zijn nieuwe, vrije bestaan.
Josefs Walden is zijn appartementje in Harlem, waar hij geniet van de mooie vrouwen op straat en van jazzmuziek, die Lenze overal in het verhaal laat klinken. Hij werkt in de drukkerij van zijn Ierse vriend Arthur, een nazi-sympathisant. Er worden pamfletten gedrukt voor zowel zwarte activisten als witte racisten, die beiden een hekel aan Joden en Engelsen hebben.
Er ontwikkelt zich nu een verhaal over schuld en onschuld, dat soms doet denken aan Hermans
Josef en Arthur zijn zendamateurs. Kort nadat ze samen een zendapparaat hebben gebouwd, komt Josef in contact met de lompe Duitse immigrant Schmuederrich. Deze bezorgt hem een lucratief bijbaantje als ‘technisch medewerker’ bij een Duitse textielfirma. Hij moet er gecodeerde gegevens doorseinen naar Duitsland, die hem worden aangeleverd door Schmuederrichs medewerkers.
Geleidelijk komt Josef erachter dat deze gegevens niet over textiel gaan, maar over de Amerikaanse wapenproductie. Zonder dat hij het doorhad, is hij betrokken geraakt bij spionage, waarop de doodstraf staat.
Als hij wil stoppen wordt hij geïntimideerd en in elkaar geslagen. Uit angst voor zijn opdrachtgevers gaat hij daarna toch door met seinen. Er ontwikkelt zich nu een verhaal over schuld en onschuld, dat soms doet denken aan W.F. Hermans’ De donkere kamer van Damocles. Een climax wordt bereikt wanneer Josef een verhouding krijgt met de jonge vrouw Lauren, die ook zendamateur is.
Lenze zet Josefs worsteling met zijn geweten, en daardoor ook met Lauren, subtiel en genadeloos neer, waardoor hij soms doet denken aan de eenzame personages van John Fante.
Lauren zal hem uiteindelijk van zijn Duitse belagers verlossen. Maar als kort daarna het netwerk wordt opgerold, blijkt de werkelijkheid toch heel anders te zijn dan Josef ooit had kunnen vermoeden. Die verbazing zal hem verlossen uit zijn goedgelovigheid, waarna hij eindelijk het echte Walden vindt.
26-03-2021 Michel Krielaars
ISBN | 9789493169111 |
---|---|
Aantal pagina's | 280 |
Datum van verschijning | 20210216 |
NRC Recensie | 4 |
Breedte | 125 mm |
Hoogte | 205 mm |
Dikte | 27 mm |