De lange adem
Schrijver Martijn Knol is geen pleaser, toch lees je door
Martijn Knol De vijfde roman van Martijn Knol gaat over een snelle reclameman en een ex-soldaat die samen een politieke partij beginnen. Knol is geen pleaser, als lezer zet hij je aan het werk.
Omdat het nieuwe in de regel (nog) niet voor de massa is, bevindt ook de nieuwe, laten we zeggen op een nieuwe wijze vertelde literatuur zich in de periferie van het publicitaire spectrum. Zo las ik een tijdlang de in geringe oplagen verschijnende literaire tijdschriften van Nederland en België en trof daarin regelmatig een tekst aan waar alleen met de grootst mogelijke moeite betekenis aan toe viel te kennen. En misschien nog wel vaker las je teksten waar je überhaupt geen chocola van maken kon. Maar spannend was het wel, en bovendien kreeg je de indruk dat je ook zonder de volledige doorgronding van een tekst weer wat wijzer was. Begrip is het eind van de reis, daarvóór is er al van alles te zien.
Ook de kleinere uitgeverijen willen nog wel eens een novelle of roman op de markt brengen die veel van de lezer vraagt. Zo verscheen twee jaar geleden bij uitgeverij Wereldbibliotheek het fascinerende, vonkende Nederhalfrond, waarmee de debuterende J.Z. Herrenberg de geforceerde ketelmuziek van de moderne tijd ving in een zelfgesponnen net van uitroeptekens, wrange tegelwijsheden, rijmpjes, neologismen en germanismen. Herrenberg liet geen middel onbenut om te laten zien dat onze samenleving geëvolueerd was tot een poreuze luchtballon die doorlopend bijgevuld moest worden met de weeë lucht van het optimisme.
Behalve Herrenberg geeft Wereldbibliotheek ook de boeken uit van Martijn Knol (1973), een schrijver die al aan zijn vijfde roman toe is, maar die tot op heden weinig weerklank vond. De duiker (2003), Aphinar (2007), Alles kan kapot (2011) of Elders (2014): deze krant besprak ze niet. Daar is wel iets van te begrijpen, want er staat een afrastering om zijn boeken. Je moet aan het werk om binnen te geraken, en zelfs dan is het de vraag of je er een beloning voor terugkrijgt. Tijdens De lange adem tijger je regelmatig naar het veelbelovende einde van weer een regenboog, om daar geen pot met goud aan te treffen, maar een met schroot, of erger: een bord met de tekst ‘terug naar start’.
Vierde wand
Knol is geen pleaser, ik denk niet eens echt een gever. Een van de meest frappante, tartende grepen is dat hij lijkt te weten hoe onbevredigd men op delen van zijn boek zal reageren. Hij breekt dan door de vierde wand, om even een toneelterm te lenen, en wil van de inmiddels bokkig geworden lezer (u, misschien wel) weten hoe de vlag erbij hangt. Soms voorzichtig: ‘Lees je dit boek langzamer dan andere teksten? Is dat mijn schuld?’ En soms ook ronduit pontificaal, in de vorm van een dialoog tussen twee lezers van het boek: ‘“Wat ’n krankzinnig boek!… Er gebeurt helemaal niks!” “Er gebeurt juist te veel… en daardoor verveel je je te pletter: d’r is geen samenhang. Hij heeft ook steeds zo veel woorden nodig.”’
Het grappige is dat bovenstaande lezers, hoe fictief ook, allebei een beetje gelijk hebben. Want er gebeurt wel degelijk van alles in De lange adem, maar dat alles loopt dan ook weer met een sisser af of wordt onderbroken door een Knolliaanse vlakke hand in het gezicht (zo is er de running gag van een paar gekken die uit een inrichting ontsnappen en komt er af een toe een pro-Turkse mijmering voorbij).
Wat evident is, is dat Knol met zijn roman ‘de’ tijd heeft willen vangen – er staat niet voor niks het predikaat Grote Nederlandse Roman op de flap. Zijn ene personage heet Robbert, een man die staat voor de ene C (die van de controle) en het andere heet Roman, die de C van commercie belichaamt. Die laatste is een echte lul met vingers, zoals Youp van ’t Hek het ooit noemde, zo’n man die wat in de reclame en de communicatie doet en die succes (als in: geld) koppelt aan een smakeloze omgang met de taal. Robbert, ex-soldaat, is beveiliger in een warenhuis en voelt zich daar veiliger dan op straat, omdat de cameradichtheid er zoveel minder hoog is. De twee vinden elkaar na de oprichting van de Partij voor de Toekomst, een politieke partij die de oren maar al te graag laat hangen naar de wensen van het ontevreden volksdeel.
Dromerig
Dat Knol kan schrijven lijdt geen twijfel. Karakteristiek voor hem is hoe hij in een paar zinnen werelden in elkaar laat overlopen, niet op een surrealistische, dromerige manier, maar harder, letterlijker, bijvoorbeeld door de wereld van de globalisering te verbinden met de burger die zijn idylle van glas, mortel en baksteen koestert. ‘Vanuit de Botlek, Europoort, Eerste en Tweede Maasvlakte werden containers vol fietsen, flatscreens, toiletverfrissers het land in gereden. Toch merkte je daar hier niks van, vond Annabel. De veranda bood uitzicht op kytesurfers [sic], windmolens en fabrieken. Om hen heen taaie duinplanten, bijen, vogels.’
Het is dit soort suggestief schrijven (staat die Annabel nou haar huis te verdedigen, tegenover zichzelf?) waarin Knol floreert. En wat zijn boek de moeite waard maakt. Maar een goede roman is De lange adem toch niet. Het manco is het gebrek aan verdichting, die niet via de bewust vlak gehouden personages tot stand komt, maar ook niet via andere facetten. Maar misschien is dit zo’n boek voor de lezer van de toekomst en zien we pas over een paar jaar hoe goed het eigenlijk is.
27-11-2020 Sebastiaan Kort
In een meeslepende afwisseling van scènes, verhalen en fragmenten brengt de meerstemmige roman ons niet alleen de triomfen en nederlagen van de twee helden, maar ook die van hun dierbaren, van vijanden en van vreemden. De lange adem laat de lezer ervaren hoe dun de grens is tussen goed en kwaad, tussen individu en samenleving, tussen hoofd- en bijzaak, tussen komedie en tragedie. Maar als de grenzen zo dun zijn, hoe geef je het bestaan dan betekenis? Met illusies en levenslust, zo toont Martijn Knol in deze soms hilarische, soms ernstige, altijd wervelende roman.
ISBN | 9789028427426 |
---|---|
Aantal pagina's | 480 |
Datum van verschijning | 20201002 |
NRC Recensie | 3 |
Breedte | 151 mm |
Hoogte | 232 mm |
Dikte | 40 mm |