De onverwachte rijkdom van Altena
‘Er staat een Chinees voor de cafetaria’. Dat is de eerste zin van de nieuwe roman van Jan van Mersbergen (1971) en wat voor één! Boem, daar zit je, middenin de kleine, maar o zo onverwacht veelzijdige wereld van zijn nieuwe roman De onverwachte rijkdom van Altena. Altena is een voormalige heerlijkheid tussen de grote rivieren in Brabant. Daar in de polder wonen mensen die ‘geen mysteries (moeten), houdoe, bedankt’, daar zit men ’s avonds vermoeid van het werk op de bank te suffen. Er gebeurt weinig, maar er broeit van alles.
Welkom in de wereld van Mar, kort voor Marlies, een vrouw van een jaar of vijftig, die gedurende de hele roman in een lange voortrebbelende monoloog het woord voert. Mar is geboren en getogen in het dorp, en er nooit weg gegaan, tot nu. Vanaf een terras in de besneeuwde Alpen (‘klimmen klimmen klimmen’, maar: ‘echt mooi hier, echt niet normaal’) doet ze uit de doeken hoe dat zo gekomen is, nadat twee jaar geleden de Chinees zijn opwachting in het dorp maakte. Die eigenlijk een Japanner was, niet toevallig Murakami heette, alles van zeevruchten wist en in raadselen sprak. Deze man bleek een van de sleutels te zijn tot het mysterie van het meertje. Eind jaren tachtig zette een valse rijkaard plotsklaps een hek om de Put, een zandafgraving waar de jeugdige dorpsbewoners zwommen tijdens hun tot dan toe eeuwig lijkende zomeridyllen, en draaide de poort op slot.
‘Daarvoor gebeurde er veel en daarna gebeurde er nog veel meer, geloof me [...]. Als jij nog een wijntje bestelt en ik die puzzel af en toe laat liggen dan komt dat wel goed’, stelt Mar, die terwijl ze vertelt een cryptogram oplost. Elke hoofdstuktitel is een opgave, zoals: ‘6 verticaal: Dat lichaamsdeel klinkt welwillend’.
De lezer is ook welwillend. De illusie van een zeer rechtstreeks contact met Mar werkt voorbeeldig, totdat hij als het ware ontwaakt en zich achter de oren krabt. Wat lees ik hier eigenlijk? Wie is die Mar, is ze wel zo betrouwbaar, tegen wie heeft ze het? Zit er wel iemand bij haar aan tafel, of veronderstelt ze slechts een toehoorder en praat ze in zichzelf? Mar is dringend uit op saamhorigheid. Ze is gewend te spreken van ‘wij’, ‘ons’, en ‘iedereen’, waarmee ze doorgaans zichzelf en de dorpsbewoners bedoelt.
Gemeenschapszin, de honger naar verbinding, het dorp versus de stad: deze thema’s kwamen al vaker voor in het werk van Van Mersbergen, maar niet eerder op deze manier. In De onverwachte rijkdom van Altena verkent hij wat geborgenheid is, wat de voor- en nadelen zijn. Hoe benauwd het is je beschut te weten, of juist: hoe bevrijdend kunnen banden zijn. Wat biedt veiligheid, wat groei? Het boek is een prachtig portret van een vrouw, een gezin, een gemeenschap. Daarnaast is het ook een speels sprookje, met spreuken, raadsels en allerlei soorten sleutels.
Mars zoontje Willem van acht is een zogeheten ‘thuiszitter’. Hij gaat niet naar school omdat de dorpsschool de middelen om hem te kunnen herbergen, niet aanschafte. Zijn benen zijn ‘slap als een vijverplantje’. Hij heeft ‘iets neurologisch in zijn zenuwen’, een operatie is duur en riskant.
Mar wil er geen probleem in zien. Aandoenlijk trots is ze op haar zoon, op zijn ‘boerenslimheid’. Zijn vader Frankie, die vijvers aanlegt, heeft dat ook. Zijn praten is: ‘net blaffen. Kort, hard en fel. Wafwaf, en klaar.’ Keer op keer zingt Mar, die juist van taal houdt, zijn lof. Maar eigenlijk komt ze misschien te kort, en ineens staat er: ‘Vroeger zaten Frankies handen behoorlijk los. Bij hem was het boem en ho, en niks meer.’
Mar is een angsthaas. Haar devies luidt: Droom maar niet. Blijf zitten waar je zit en verroer je niet. Haar angstige aanleg is aangeboren, denkt ze: haar ouders werden al nerveus als ze de kerktoren van het dorp niet meer konden zien tijdens een wandeling. Mar heeft meer angst dan hoop. Dromen van verandering is te eng. Ze doet naar eigen zeggen liever een pasje opzij dan vooruit. Ze mijdt confrontaties en verandering. Ze had kunnen gaan studeren in de grote stad, ze was er slim genoeg voor. Maar de klei van het rivierenland was ‘letterlijk zuigend.’
Wie zich wel losweekte, was Eveline, haar voormalige middelbare schoolvriendin. Zij is nu een bekende schrijfster. Ze keert even terug naar het dorp omdat haar vader is overleden. Mar kijkt tegen haar op, maar andersom blijkt hetzelfde te gelden. Eveline merkt op te willen schrijven zoals Mar praat. Dat geeft een extra draai aan dit boek: wiens verhaal is het nu eigenlijk?
Het lezen van dit boek brengt al met al een zekere feestelijke verdwazing teweeg. Leven ze nu juist wel, of juist niet nog lang en gelukkig op ’t end? Voor je het weet pak je de roman op, en begint van voren af aan.
ISBN | 9789059368408 |
---|---|
Datum van verschijning | 20190415 |
NRC Recensie | 5 |
Breedte | 125 mm |
Hoogte | 200 mm |
Dikte | 27 mm |
Je bent al ingeschreven met dit
e-mailadres