Ik is een ander

Frank Diamand
15,00
Op voorraad
SKU
9789064461101
Besproken in NRC
Bindwijze: Paperback / softback
Levertijd 1-2 werkdagen Verzendkosten € 2,95
  • Gratis verzending vanaf €50,-
  • Veilige en makkelijke betaalopties
  • Aangesloten bij Thuiswinkel Waarborg
  • Makkelijk bestellen ook zonder account
Afbeelding vergroten
Productomschrijving
De bundel ‘Ik is een ander’ is het derde boek van Frank Diamand (1939, Amsterdam) dat Amphora Books uitgeeft. Na ‘En iedereen doet me aaniemand anders denken’ (2013) volgde in 2015 de tweetalige heruitgave – Nederlands en Engels – van ‘Wie wil er nu met Hitler in de Tobbe?’De nieuwe bundel is opgedragen aan zijn onlangs overleden geliefde Evelien Gans en opent – hoe kon het anders – met een cyclus gedichten voor E. De historicus Saul Friedländer, die haar gekend heeft, schreef over die gedichten: ‘Hartverscheurende uitdrukkingen van liefde en smart. Je formuleert het zo mooi en zo indringend. Ook de foto van Evelien, als ze intens naar iemand luistert in de synagoge is zo helemaal haar’. Deze bundel gaat over Verlies in soorten en maten, maar ook over het alledaagse: het uitzicht uit Diamands raam; over wat er niet al gebeuren kan als je je spelling controleren laat in Word. Over een droom dat hij verpleger is van kinderen met Downsyndroom in 1941 in Duitsland en weigert mee te werken om hen te vermoorden; over het plein van de Hemelse Vrede en de kleine stierenvechter voor de grote tank; over het leed van vluchtelingen en hoe lang of beter hoe kort het duurt voordat zien lijden overgaat in beschouwingen over wat wij over dat geziene lijden voelen en autobiografisch verder leven. De bundel verwoordt impliciet maar ook expliciet waar het volgens Diamand dus in de poëzie over gaat: Sublimeren is Sublimeren is ombuigen van nood. Een deugd verzinnen wanneer je die niet hebt. Die ook gebruiken als het uitkomt. Gekte, ziekte, verdriet, verlies vertalen. In luisterrijke mallen stollen laten.
Meer informatie
Auteur(s)Frank Diamand
ISBN9789064461101
BindwijzePaperback / softback
Aantal pagina's84
Publicatie datum20190908
NRC Recensie4 ballen
Breedte161 mm
Hoogte241 mm
Dikte10 mm
NRC boeken recensie

Opeens wordt deze Noorse schrijver fanatiek en scherp

Jon Fosse In de nieuwe delen van zijn septologie gaat de Noorse schrijver verder met zijn grote, bezwerende introspectie van de menselijke ziel. Steeds duidelijker wordt waar het hem om gaat: versmelting van religie en kunst, maar ook van identiteiten.

Geestigheid is nou niet meteen het eerste waar je de Noor Jon Fosse (1959) mee in verband brengt, maar de plot van De andere naam, de in 2019 verschenen eerste twee delen van zijn zogenoemde septologie (een zevendelige romanreeks), was welbeschouwd toch best grappig: armlastige, wankelmoedige schilder verlaat na lang dralen zijn huis op het platteland, stapt in zijn auto, ploegt door de sneeuw naar de stad, rijdt daarna terug naar huis… en rijdt vervolgens nóg een keer op en neer naar diezelfde stad omdat hij iets is vergeten te doen. Einde boek.

Je moet daarom ook even lachen als blijkt dat Fosse die arme Asle in Ik is een ander, de volgende drie delen van de septologie, doodleuk nóg een keer de weg op stuurt richting Bjørgvin. Sneeuwt het nog? Jazeker, de weersomstandigheden zijn nog even beroerd. En ook Asles gemoed is nog even onrustig als voorheen, piekerend glibbert hij voort over de onherbergzame aarde.

Het heeft dus iets van een kruisgang, deze septologie. Een inzicht waar je je geest niet in vreemde bochten voor hoeft te wringen, want Ik is een ander is, net als De andere naam, sowieso doordrenkt van christelijkheid. Maar niet op een irritante manier, niet prekerig of zelfingenomen. Asle is nu eenmaal een allenig en getergd mens (ik denk zelfs dat het niet overdreven is om te stellen dat hij nog steeds rouwt om de dood van Ales, zijn grote liefde) en omdat hij ook vrij eenvoudig is komt hij nu eenmaal uit bij die meest gecanoniseerde vorm van religiositeit van de westerse wereld; verwacht van hem geen gewik en geweeg over de voor- en nadelen van het boeddhisme of de islam. Ook zijn schilderijen zijn, zo meent hij, in zekere zin christelijke kunst.

In die voor Fosse zo kenmerkende stijl, die puntvrije cascade van taal, staat het er op een gegeven moment zo: ‘(…) maar toch heb ik mijn plek in de Kerk gevonden, denk ik, en zichzelf als katholiek beschouwend, ja, het is niet alleen een geloof, het is ook een manier om in de wereld en in het leven te staan die misschien wel lijkt op die van een kunstenaar, aangezien kunstenaar zijn ook een manier van leven is, een manier om in de wereld te staan, en voor mij gaan die manieren om in de wereld te staan goed samen, omdat ze beide bij wijze van spreken afstand tot de wereld scheppen, en naar iets anders verwijzen, naar iets wat zowel in de wereld is, iets immanents, zoals ze dat noemen, en naar iets wat buiten de wereld wijst, iets transcendents, zoals ze dat noemen (…)’.

Versmelting
De septologie gaat misschien wel over versmelting. Over de versmelting van religie en kunst, maar ook over de versmelting van identiteit of van identiteiten, zoals de titel van dit nieuwe, op een citaat van Rimbaud gebaseerde werk al laat zien. Want de Asle die hierboven het woord voert is niet de enige Asle die er in rondloopt: Asle II, laten we hem maar even zo noemen, is in dat Bjørgvin danig in de problemen geraakt en Asle I snelt nu toe om hem te helpen. Ze raakten al op jonge leeftijd bevriend toen ze allebei aan de Kunstacademie studeerden, maar op zeker moment splitsten hun wegen. Asle I vertrok met Ales naar het platteland (en werd vroom) en Asle II ging door met wat ze eerst samen deden: sjekkies roken, zo nu en dan schilderen en vooral veel drinken. Asle I praat over zijn eigen beslommeringen, twijfels en overtuigingen, maar verplaatst zijn gedachten ook naar episodes uit het leven van Asle II (‘ik denk aan Asle en…’, et cetera), waarmee we steeds meer leren over diens hobbelige levenspad: een kunstenaar van kindsbeen, dwarsig op school en reeds op vijftienjarige leeftijd op zichzelf wonend na voortdurende bonje met een stille vader en een zeurderige moeder – beiden niet in staat om te zien wat voor kind ze gemaakt hadden.

Fosse schrijft eruptief, dat is het goede woord. Negentig procent bestaat uit ploegen, malen, herhalen, redeneren en corrigeren (waardoor de leeservaring iets bezwerends krijgt) en dan opeens wordt hij, bij monde van die Asle I dus, fanatiek en scherp. Over het geloof en over de kunst, maar ook in de enscenering. Anders gezegd: het betreffen meestal maar heel prozaïsche handelingen (een hond aaien, een ei bakken, de ruitenwisser aanzetten), maar dan opeens komt er een soort klaarheid de vertelling binnen waarmee iets essentieels getoond wordt. Zo slaat Fosse toe (als in: genereert hij effect) bij het afscheid tussen Asle II en diens ouders en schakelt hij ook een paar tanden bij in de beschrijving van de eerste ontmoeting tussen beide Asles, ergens in een Noors hotel met uitzicht over een fjord.

Kosmische tweelingen
Er komen hierna ‘nog maar’ twee delen om te bepalen – want zo luidt toch wel de grote, te beantwoorden vraag – hoe we beide Asles moeten zien, wat ze voor of met elkaar zijn. Tot dusver kun je er nog allerlei kanten mee op: gelooft Fosse in zoiets Mulischiaans als kosmische tweelingen en trekken de twee als magneten naar elkaar toe? Bestaat ‘een’ kunstenaar volgens Fosse per definitie uit een deel nederigheid (Asle I) en een deel chaos (Asle II)? Of is het een stuk platter en is de tweede Asle gewoon de alcoholist die de eerste, opgeschoonde Asle voor altijd met zich mee zal dragen, zoals je voormalige alcoholisten ook wel eens hoort zeggen dat ze wel altijd alcoholist zullen blijven, ongeacht dat lidmaatschap van de blauwe knoop?

Fosses werk staat ‘op zichzelf’ en verwijst behalve naar de bijbel maar weinig naar andermans literatuur. Een van de weinige schrijversnamen die vallen is die van Samuel Beckett. Vooralsnog zie ik de Asles in dat licht, als de zwervers Vladimir en Estragon uit Wachten op Godot, onderweg en nooit arriverend.

09-04-2021 Sebastiaan Kort

 

Back to top