Woorden maak je met letters, door letters in de juiste volgorde te zetten. De schattige personages uit de samenleesboekjes laten je zien hoe dat gaat.
In het boek zit een set van 36 woordkaartjes.
Op de voorkant van elk kaartje staat een illustratie. Op de achterkant zie je het woord waarnaar de illustratie verwijst en de grafemen waaruit het woord is samengesteld. Verderop in het boek zitten letterkaartjes waarmee elk woord gemaakt kan worden. Kinderen kunnen naar de afbeelding kijken, het kaartje omdraaien en zien hoe het woord is opgebouwd. Dan kunnen ze op zoek gaan naar de letters van het woord, door de blaadjes om te slaan, en zo zelf het woord maken.
Zodra kinderen dit goed onder de knie hebben, kan het ook wat moeilijker. Dan kijken ze enkel naar de afbeelding. Daarna maken ze het woord zelf en pas op het einde draaien ze het kaartje om. Op die manier kunnen ze helemaal zelf controleren of ze de letterkaartjes juist hebben gelegd.