Moeder, antimoeder
Haar moederdagtekeningen van school werden bij thuiskomst in de prullenbak gedeponeerd omdat haar moeder niets te maken wilde hebben met die ‘hypocriete kapitalistische uitvinding’; sprookjes werden het dochtertje niet voorgelezen, want wie in sprookjes geloofde, was ‘dom’; en verjaardagen werden amper gevierd (‘wij hadden thuis wel wat belangrijkers aan ons hoofd’ bekent het meisje als oudere vrouw aan haar psychiater). En als ze na lang zeuren eindelijk een pop (met blauwe ogen en blond haar) krijgt, weet ze niet wat ze ermee moet doen. ‘Moedertje spelen’ had ze nooit geleerd. Ze ontbeerde ‘de ervaring “gemoederd” te worden.’ En dan was er nog iets: ze mocht zich vooral niet aanstellen, praten over gevoelens deden hun soort mensen niet, dat deden alleen burgerlijke mensen.
Het zijn zomaar wat voorbeelden uit een jeugd die tegenwoordig bij menig pedagoog de alarmbellen zouden doen rinkelen. Schrijfster en historica Jolande Withuis zou er een leven lang ‘schijnhartaanvallen en hypochondrische angsten’ aan overhouden. Ze had geen normale moeder gehad, geen doorsnee gezinsleven en ook al geen gewone vader. En dat kwam omdat haar ouders belijdende communisten waren in een tijd dat Nederland overstuur was van de Koude Oorlog en – mede dankzij de vaak wat onhandig onvaderlands opererende kameraden – leed aan een collectieve communistenfobie. Een halve eeuw later besloot ze, inmiddels van haar rode geloof gevallen, erover te schrijven.
In 2018 publiceerde ze een boek over haar vader, Berry Withuis, verzetsstrijder, partijman en schaker, die haar uitlegde dat het hem niet om de ‘mens maar de mensheid’ ging. Ze analyseerde hem hierin niet van het voetstuk af, maar zette hem wel een treetje lager op het erepodium. En nu is er dan het boek over haar moeder, Jenny Withuis-van Ringen.
Mededogen
Moeder, antimoeder is een boek van een beschadigde dochter op zoek naar een moeder voor wie ze mededogen en liefde zou moeten voelen. Zowel als historica, feministe en dochter meent Withuis dat haar moeder dat verdient als zelfstandige vrouw in een vrouwonvriendelijke tijd.
Maar lukt dat haar ook? Het probleem is dat haar moeder als het ware niet meewerkt. Ze wil wel, zo is af te zien aan de foto van een stralende Jenny met baby Jolande op de omslag. Maar net zoals haar dochter niet wist wat je met zo’n meisjespop moest doen, weet zij niet zo goed wat je met een meisje aan moet. Ze is dubbel belast. Als communiste en autonome vrouw heeft ze een obsessieve afkeer van de gangbare moederschapscultus. Als kind van een arme, hardwerkende familie en als volwassene uit de wederopbouwjaren van niet-zeuren, is ze behept met een obsessionele hang naar flinkheid (die ook nog eens wordt aangemoedigd door de communistische stoerheidscultus). Om haar te begrijpen gaat de schrijfster te rade bij haar verleden. Want daar zijn misschien verzachtende omstandigheden te vinden.
Haar moeders vooroorlogse jeugd is er een van kansen krijgen en grijpen. Ze groeit op in een socialistisch milieu met een vader die zich van landarbeider weet op te werken tot plaatsvervangend stationschef en die ze adoreert om zijn stelligheid en doorzettingsvermogen. Op haar beurt mag zijn dochter doorleren op de mulo en zich bekwamen in handelscorrespondentie. Ze danst bij de AJC, de jongerenbeweging van de sociaal-democratie, en volgt – ongewoon voor die tijd – lessen in jiujitsu. Al heel vroeg blijkt ze het type dat de regie wil houden. ‘Ze liep niet, ze marcheerde; rechtop, met stevige pas en zwaaiende armen’, schrijft de dochter.
Haar leven komt in een stroomversnelling als ze na de oorlog secretaresse wordt bij De Waarheid, de krant van de communistische partij die dan een korte periode van groei doormaakt. Daar ontmoet ze haar man met wie ze een onconventioneel huwelijk aangaat. Aan die gelukkige tijd komt abrupt een einde als de communisten klap na klap krijgen, ze van de partij ineens van één salaris, het zijne, moeten leven en zij ontslag neemt. Dan breekt de periode aan waarin ze als vrouw in het openbaar, buitenshuis, eigenlijk niet meer bestaat. De partij die haar zou bevrijden, bleek haar tot het aanrecht te veroordelen. Ze zit in een val, waar ze nooit meer uit komt.
Ze wordt huisvrouw tegen wil en dank, die aan onwetende buurvrouwen uitlegt dat er in Midden-Europa ‘niet echt een van ijzer gemaakt gordijn’ hing. Ondertussen verzorgt ze haar aan nachtmerries over zijn verzetstijd lijdende man (een verleden dat met haar medewerking gesloten bleef), haalt ze het rijbewijs en monteursdiploma om hem te rijden, en leert ze haar kinderen (Jolande en haar broer) dat ze zich te weer moeten stellen in een samenleving waar mensen als zij – communisten – niets cadeau krijgen.
In ongenade
Het wordt wat beter als haar man bij de partij in ongenade valt en voor hun levensonderhoud een schaakblad begint. Maar ondanks al haar werkzaamheden voor hun gezamenlijke ‘bedrijfje’ blijft ze ook dan de vrouw, die ze zich had voorgenomen nooit te worden, de vrouw achter de man.
Withuis beschrijft het allemaal met begrip en zonder de pijn uit de weg te gaan. Ze probeert beroepshalve van haar moeder een historische persoonlijkheid te maken omdat ze alleen zo dichterbij haar kan komen (en misschien wel van haar kan gaan houden). Maar telkens weer wordt deze objectivering verstoord door herinneringen aan het betonnen karakter van haar moeder. ‘Zij was’, schrijft de dochter, ‘mijn moeder in een tijd dat ze meende zich geen zachtheid te kunnen permitteren. Zelfs niet jegens haar dochter, juist niet jegens haar dochter.’
Haar moeder leidde, zoals vele moeders, een afgeleid leven dat haar strijdbaarheid beperkte tot de kleinste eenheid, het communistische gezin. Het tekende haar bestaan en de relatie met haar dochter. Over dat drama heeft Withuis een eerlijk en dapper boek geschreven.
Jolande Withuis groeide op in een communistisch gezin met een moeder die keihard werkte, zowel binnen- als buitenshuis, die financieel onafhankelijk wilde zijn en die haar dochter en zoon gelijkwaardig wilde opvoeden.
Tegenwoordig kijken weinig mensen hier nog van op, maar in de jaren vijftig en zestig was Jenny van Ringen een uitzondering. Zij kwam klem te zitten tussen haar eigen professionele ambities en de toen dominante opvattingen over moeders en kinderen. De arbeidsverboden voor gehuwde vrouwen en voor communisten frustreerden haar diep, en ze was er vast van overtuigd dat intimiteit, koestering en troost kinderen zwak maken.
In Moeder, antimoeder reconstrueert Jolande Withuis het leven van haar moeder en onderzoekt ze wat de opvoeding door deze krachtvrouw betekende voor haarzelf als dochter. Opnieuw bewijst zij dat ze als geen ander in staat is individuele levens en gevoelens te verbinden aan grote sociaal-culturele en politiek-historische ontwikkelingen.
ISBN | 9789403134642 |
---|---|
Aantal pagina's | 224 |
Datum van verschijning | 20241024 |
NRC Recensie | 4 |
Breedte | 132 mm |
Hoogte | 206 mm |
Dikte | 23 mm |