Voor een wandelvakantie in de Ardennen koopt Thomas Heerma van Voss twee dingen: een opschrijfboekje en stevige schoenen. Hij is de enige onervaren loper van het gezelschap. Terwijl Heerma van Voss langs de Semois loopt over kleine wegen en open velden, langs dorpen zonder winkels, weet hij nog niet dat dit de laatste keer is dat hij in deze familie de rol heeft van schoonzoon, zwager en geliefde.
Hij komt aardig mee, al zondert hij zich soms af om aantekeningen te maken. Levendig roept hij het beeld op van een schrijver die zichzelf moet verhouden tot een hecht gezin, tot de natuur, tot de peddels op het water tijdens de kanotocht die hij samen met zijn vriendin onderneemt. Maar de naam van het prachtige landhuis waar zich de apotheose voltrekt van deze familieweek wil hem bij terugkomst maar niet te binnen schieten.
Wat blijft en wat verdwijnt? Heerma van Voss toont zich in Omwegen een scherpzinnig observator van een familiedynamiek die niet de zijne is, en een zorgvuldig chroniqueur van een feilbaar geheugen.