Steeg gaat over vijf mannelijke bewoners – allen rond 1900 geboren – van de Leidse Kloksteeg. Aanvankelijk raken hun levens elkaar nauwelijks, maar in het interbellum belanden zij elk in een crisis en kruisen zij onontkoombaar elkaars pad.
Micha Kan, de hoogbegaafde joodse bakkerszoon, die weigert bakker te worden en zijn familieverplichtingen verwaarloost om zijn ambities als jurist waar te kunnen maken. Joop Koutstael, de kale kapper, die meent de haaruitval van zijn vrouw te kunnen stoppen met een extract van door hem afgeknipte lokken, wordt verteerd door schuldgevoel over haar voortijdige dood. Franz Joseph Kasseler, de door zijn dominante vader gedrilde politieagent, ontdekt zijn onderdrukte gevoelswereld en dreigt daarmee zijn zelfrespect te verliezen. Onno Brooshooft, de medicijnen studerende artsenzoon, die besluit liever patiënt te zijn dan geneesheer te worden. En ten slotte Roel van der Beijl, de halfblinde wereldverbeteraar en hemelbestormer, die ongewild in een lokaal drama verstrikt raakt.