De verhalen van Isaak Babel zijn doortrokken van de kleurrijke zinnelijkheid van het zuiden. Ze ademen de sfeer van Odessa, van de joodse gemeenschap waarin hij opgroeide en die hem inspireerde en beklemde. Hij bracht de Russische literatuur iets nieuws: zijn verhalen zijn bont, grotesk en exuberant, ze lopen over van wilde energie en ironie.
Bij al zijn warmbloedigheid slaat Babel een droge, laconieke toon aan, die zowel vanzelfsprekend aandoet als zijn grote zelfbeheersing verraadt. Zijn werk is bondig
en precies, vrij van abstracties en vaagheid. Hij stond erom bekend zijn verhalen tientallen keren te herschrijven en ze tot het uiterste te polijsten.
In haar vertaling behoudt Froukje Slofstra de intense beknoptheid die zo bij Babels werk hoort. Zij vertaalde onder meer het alom bejubelde Leven en lot van Vasili Grossman, een vertaling waarvoor zij de Aleida Schotprijs ontving.