Bomen waarin stenen bloeien
Meestal buigt een schrijver zich in een essay op eigen initiatief over het werk van een andere kunstenaar, maar bij het net verschenen Bomen waarin stenen bloeien zit het net even anders. Want pas nadat Giuseppe Penone enkele van Nootebooms gedichten had gebruikt om zijn eigen werk toe te lichten, begon Nooteboom zich in het werk van de Italiaanse beeldhouwer te verdiepen.
Nu Penone een ‘verwantschap’ tussen zijn eigen werk en dat van Nooteboom had ontdekt, kon Nooteboom niet achterblijven. Een van de sympathieke kanten van het boek -– de tekst verscheen eerder in een catalogus bij een expositie van Penone – is dat Nooteboom die zekere mate van toevalligheid van schrijven niet verbloemt. In plaats van naar voren te treden als een fijnproevende autoriteit die zo’n lastig te doorgronden kunstenaar wel even voor ons zal ontsluiten is hier eerder een leek aan het woord, iemand die ook nog maar net bekend is met een oeuvre en die zich in een open houding inspant om chocola te maken van de toch aardig hermetische beelden, installaties en theoretische verhandelingen. Is dat überhaupt mogelijk in dit geval, begrijpen? In Penones werk, zo benadrukt de innemend tastende Nooteboom, ligt een heel andere manier van denken besloten. Met een woordenboek op schoot klampt Nooteboom zich vast aan de titels van Penones kunstwerken – iets wat je gewone stervelingen in een museum ook dikwijls ziet doen.
Beitels en slijptollen
Simpel gesteld komt het goeddeels uit natuurlijke materialen opgetrokken oeuvre van Penone – zoon van een boer uit de Alpen – neer op pogingen om door te dringen tot de werkingen van de natuur. Of misschien moeten we nog een stapje verder gaan en probeert hij te versmelten met die werkingen, bijvoorbeeld omdat hij de manier waarop een rivier vorm geeft aan een steen zoveel hoger aanslaat dan de manier waarop mensen dat met beitels, vijlen of slijptollen doen. Maar het is niet louter esthetiek die hem hierin drijft, hij zoekt verbinding. Of zoals Nooteboom het ergens in een geïnspireerde bui opschrijft: ‘Als ik sentimenteel ben vraag ik me af of de steen soms aan mij denkt, zoals ik nu over hem.’ En elders: ‘Wat denkt mijn tuin? (…) Als ik naar Penone luister kan het niet anders dan dat mijn tuin aan mij gedacht heeft.’ Penone is bezig met de vermeende grens tussen mens en natuur, hij rommelt ermee. Zoals in het werk waarin een bronzen hand een boom binnendringt. Titel (vertaald in het Engels): ‘It Will Continue to Grow Except at That Point’.
Penone heeft Nooteboom anders laten ervaren, hij is er dusdanig door geraakt dat hij op Menorca (waar hij woont) op bezoek gaat bij een zogenoemde talayot, een oud stenen bouwsel. Het levert een prachtig prozafragment op, waarin Nooteboom je niet alleen vakkundig deelgenoot maakt van één van de sensaties van kunstconsumptie, van uit de tijd, uit het hier en nu, getild worden, maar ook van de frictie tussen die ervaring en er weer uit wakker geschud te worden.
Daar de talayot en het je inleven in de mensen die dat eeuwen terug bouwden, daar de oorverdovende schoten van een jager die even verderop probeert om een paar konijnen te verschalken. Om eerlijk te zijn is dit na al dat getheoretiseer achter het bureau heel verfrissend, deze Nooteboom-in-actie die er op uit trekt om met Penones visie in het achterhoofd de werkelijkheid te beleven. 90 is hij, maar onverminderd begeistert door derden.
ISBN | 9789083323947 |
---|---|
Aantal pagina's | 136 |
Datum van verschijning | 20230914 |
NRC Recensie | 3 |
Breedte | 138 mm |
Hoogte | 202 mm |
Dikte | 17 mm |
Je bent al ingeschreven met dit
e-mailadres