September 1945. De kuststad Oostende is onherkenbaar na vier jaren bezetting onder de Duitsers: huizen zijn verwoest door bombardementen, de kustlijn is bezaaid met verlaten bunkers en de prikkeldraad op het strand herinnert de inwoners aan de oorlogsjaren.
Emile Fryns, een tekenleraar en voormalig lid van het verzet, keert uit gevangenschap terug. Nauwelijks hersteld van de ontberingen die hij in de kampen moest ondergaan, verneemt Emile het overlijden van zijn collega en mede-verzetsstrijder Honoré Houvenaghel. Ook de banken van zijn zes Joodse leerlingen blijven leeg.
De tekenaar van het verzet vertelt het verhaal van de Joodse gemeenschap in Oostende en hoe een flamboyante tekenleraar geheime boodschappen in zijn werk verwerkte om aan de Britten over te maken.