De prijs van ophef
Als je een bestseller schrijft waarin je minutieus aantoont hoe de afgelopen veertig jaar onze lonen nauwelijks zijn gestegen, terwijl bedrijfswinsten wel door het dak gingen, zou je verwachten dat daar wat politieke en publieke ophef over ontstaat. Je gebruikt zelfs treffende voorbeelden over hoe een topman 83 keer zo veel verdient als een normale werkgever, hoe we sinds de jaren tachtig steeds meer kwijt zijn aan eerste levensbehoeften en hoe dit als een technisch, apolitiek verschijnsel is gepresenteerd in plaats van als doelgerichte afbraakpolitiek. Je boek wordt ook nog eens opgemerkt en bejubeld door recensenten – maar vervolgens merk je dat aan talkshowtafels „aantoonbare onjuistheden verkondigd” worden over juist die thema’s waarover je geschreven hebt.
Precies dat overkwam Hendrik Noten na publicatie van Fantoomgroei, dat hij in 2020 schreef met Sander Heijne en waarvan meer dan 50.000 exemplaren werden verkocht. Zijn nieuwe boek, met een al net zo trekkende titel De prijs van ophef. Waarom meer verdeeldheid leidt tot minder welvaart voor (bijna) iedereen, is geboren uit frustratie met dit verschijnsel. „Waarom [is] echte verandering zo moeilijk te bewerkstelligen, zelfs wanneer de hele politiek beweert het met je eens te zijn?”, vraagt Noten zich af.
Het antwoord ligt volgens de FNV-beleidsadviseur en -onderzoeker in ophef, die hier ook afleidingsmanoeuvres of #fophef genoemd zouden kunnen worden. Waar burgers zich volgens vakbondsman Noten zouden moeten verenigen om zich hard te maken voor hun gedeelde belangen, raken zij juist verdeeld door ‘relletjes’ over migratie, criminaliteit en asiel die dikwijls weinig basis in de realiteit blijken te hebben – de ‘nareis op nareis’-fabel komt uitgebreid aan bod. Zo verliezen gewone burgers het grotere plaatje uit het oog en raken zij onderling verdeeld en zelfs gepolariseerd, zodat zij geen vuist kunnen vormen. Het doet denken aan de tirades van Sander Schimmelpenninck tegen ‘domrechtse’ politiek, die bewust onwetendheid veinst om beleidsverandering tegen te houden.
De auteur haalt veel voorbeelden aan van ongefundeerde angstbeelden die worden losgelaten op het publieke debat, maar geen zo vaak als de loon-prijsspiraal. Hierbij zou het verhogen van de lonen ertoe leiden dat bedrijven hun prijzen moeten verhogen, waarna de lonen opnieuw omhoog moeten et cetera. „Wanneer de economen van het Internationaal Monetair Fonds de geschiedenisboeken induiken […], concluderen ze: die bestaat eigenlijk niet”, schrijft Noten. Toch laat de auteur continu voorbeelden zien waarin onder meer premier Rutte en DNB-directeur Klaas Knot het begrip aanhalen om loonsverhogingen tegen te houden en te doen alsof dit in het belang van de werknemer is. Die angst blijkt uiteindelijk sterker dan de feiten, waarbij meespeelt dat de loon-prijsspiraal vooral wordt genoemd bij mensen die belang hebben bij behoud van de huidige situatie.
Op die laatste groep mensen moeten we letten, aldus Noten. Het ‘neoliberalisme’ waartegen vergelijkbare boeken zich doorgaans keren, blijft vaak een ongrijpbare abstractie, waarvan niet helemaal duidelijk wordt wie ermee bedoeld wordt en wie de bekritiseerde processen precies aanstuurt. Niet in De prijs van ophef: net als in voorganger Fantoomgroei traceert Noten wie precies de ‘spins’ aansturen die verandering tegenhouden. Van deze voelbare stilstand profiteert een kleine economische elite, terwijl voor het gros van de Nederlanders voorzieningen verdwijnen en kosten oplopen.
Op enkele punten had de onderbouwing sterker gekund, maar De prijs van ophef is opnieuw een ijzersterk betoog. Willen we een land waar vooral nog privévermogen op (aandeel)rekeningen staat te groeien, terwijl publieke voorzieningen nagenoeg zijn afgebroken? Of is er een Nederland mogelijk waar sociaal vangnet geen vies woord is en waar het bouwen van nieuwe woningen voorrang krijgt boven die van nieuwe data- en distributiecentra? De prijs van ophef laat zien dat het antwoord niet door economische natuurwetten wordt gedicteerd, maar bewust door politiek en maatschappij gekozen wordt – door onszelf dus.
In de bestseller Fantoomgroei legde Hendrik Noten met Sander Heijne de scheve verdeling van economische groei bloot. In dit nieuwe boek ontrafelt Noten waarom het zo moeilijk is om dat te veranderen. Hij volgt het spoor van Amerikaanse propagandisten, mediagenieke
Economen en Haagse politici en ontdekt: een uiterst succesvolle strategie van beeldvorming en ophef houdt verandering tegen. Ophef camoufleert de échte, collectieve problemen – en houdt macht en rijkdom in handen van een kleine groep. De gewone burger betaalt de prijs, want basisvoorwaarden als betaalbaar wonen, goed onderwijs en een gevulde koelkast staan steeds meer onder druk. Toch is er reden tot hoop: als we ons niet langer laten afleiden door ophef, kunnen we bouwen aan een land waarin ieders welzijn telt.
| Uitgever | Atlas Contact, Uitgeverij |
|---|---|
| Auteur(s) | Hendrik Noten |
| ISBN | 9789047018490 |
| Bindwijze | Paperback |
| Datum van verschijning | 20250617 |
| NRC Recensie | 4 |
| Breedte | 136 mm |
| Hoogte | 210 mm |
| Dikte | 21 mm |