Jouw huid
Brussel duikt de laatste jaren wel vaker op als decor van romans, in zowel Nederlandse als buitenlandse. Zo bevatte Elf, het debuut van Daniël Rovers, verhalen over de ‘ontheemde Perzen, ontredderde Denen, verdrietige Belgen en hypochondrische Nederlanders’ die in de stad woonden, zoals deze krant bij verschijning in 2010 signaleerde, en probeerde Basje Bender Brussel in haar – ten onrechte gehypte – debuut Brussel (2015) de essentie van de stad te vangen in een potpourri van overdadige borrels, exquise diners en verplichtingsloze seks.
De Oostenrijker Robert Menasse (1954) boog zich er misschien wel het meest serieus over. Nadat hij voor het essay De Europese koerier (2012) al controleerde of het nu wel zo terecht is dat de Europese ambtenarij zo negatief wordt afgeschilderd in veel media (antwoord: nee, laten we ermee ophouden) ging hij pas echt met de stad in de weer in het met de Deutscher Buchpreis onderscheiden De hoofdstad (2018), een grappige maar ambitieuze roman over Europese ambtenaren die proberen een ‘jubileumproject’ te bedenken voor de vijftigste verjaardag van de Europese eenwording.
Je bent natuurlijk geneigd om ‘Brusselse romans’ sowieso door een politieke bril te lezen. Bij elke mus die er van het dak valt let je goed op of er een rood of blauw veertje aan zit, om erachter te komen of de auteur de dood van ofwel het liberalisme ofwel het socialisme aan het verbeelden is. Jeroen Theunissen (1977), de Vlaamse schrijver die een paar jaar geleden nog op een Libris-shortlist te vinden was met De omwegen, bedient je wat dat betreft op je wenken, door in zijn nieuwe roman Jouw huid een liefdesgeschiedenis te beschrijven van een witte lobbyist (de uit Wales afkomstige Griff) en een zwarte illegale vluchtelinge, de van oorsprong Ghanese Ama. Zo’n roman zal heus wel over de liefde gaan, denk je dan, maar stiekem toch vooral over het huidige politieke klimaat.
Wandelende rekenmachine
En stiekem is Jouw huid zeker, maar niet zoals verwacht. Je kunt wel degelijk overal politieke speldenknopjes ontwaren, maar de roman is bovenal fysiek-zinnelijk en privaat, hij doet eerder denken aan bijvoorbeeld Het jaar van de kreeft van Hugo Claus dan aan Menasse’s politiekere boek. De affaire tussen Griff en Ama haalt ze juist uit het politieke in plaats ze er extra in onder te dompelen: Ama is in wezen veilig binnen de muren van Griffs luxe appartement en Griff zelf wordt zo verzot op Ama dat hij dat vreselijke lijmen met Europese ambtenaren eindelijk aanziet voor wat het is: als vreselijk lijmen met Europese ambtenaren. ‘Op de automatische piloot slaagde ik erin om af en toe een kort antwoord te geven en zo het gesprek gaande te houden. Ik voelde mij filosofisch worden, wat intussen toch lang geleden was, en ik dacht: zie ons hier zitten, twee afstammelingen van piepkleine wezens die ooit in het water leefden, nu in een mastodont van glas en staal tegenover elkaar zitten en praten over fossiele brandstoffen, resten van piepkleine wezens die ooit in water leefden.’
De gesprekken die Ama en Griff voeren hadden dan weer niet misstaan in Roland Barthes’ Uit de taal van een verliefde, dat boek waarin stevig werd gekeken naar wat men zoal zegt na Cupido’s pijl. En kijken we dan goed naar wat Griff en Ama zeggen, dan zien we dat hun liefde eerder een duel is dan een lieflijk versmelten. De seks is al op het agressieve af en ook als de levensbeschouwelijke achtergrond aan bod komt, botst het. Ama is christelijk opgevoed en Zijn stem leeft nog steeds in haar, ondanks de ontnuchteringen die ze inmiddels voor de kiezen kreeg.
Van Griff maakte Theunissen een – beetje te overzichtelijk – typische westerse nihilist die je wel vaker tegenkomt in romans: geschoold in filosofie en literatuur, daar tegen het absurdisme/existentialisme aangelopen, al zijn geloof in wat dan ook verloren en vervolgens een op geld beluste streber geworden. Theunissens sympathie ligt bij Ama, Ama die meer is dan een wandelende rekenmachine. Als ze ook nog eens een groot danstalent in zichzelf ontwaart zien we Griff afbladderen waar we bij staan. Zoveel instinctieve expressie en eigenheid, daar houdt geen lobbyist het droog bij.
Westerse status
Het ‘jouw huid’ uit de titel heeft dus ook niet echt betrekking op de zwarte en witte huidskleur van de twee, maar op welke indruk ze op ons zouden maken als we ze op straat zouden zien lopen, of als ze hun cv’s of banksaldo’s naar ons toe zouden schuiven. De huid is waar, zo hint Theunissen, onze westerse status op gebaseerd is. Schrijnender geformuleerd: Griff heeft alles maar hij is niks. Weggerend uit Wales toen zijn hulp nodig was, zich gedragend als een hork en zijn karaktertekort opvullend met roken en excessief drinken.
Bijzonder is ook hoe Theunissen ook hier het lichaam inzet om het tekort te tonen. Het is voor hem geen taboe om Griff, die zijn lichaam duidelijk veronachtzaamt, te kakken te zetten, om de aftakeling te koppelen aan Griffs werkende leven – een werkend leven dat hem in staat stelt flink te schransen. ‘Waar waren die oude spieren heen? Misschien in een oprechte poging om een compliment te maken had Agata mij verteld dat ze mannen met een buikje sexy vond, dat het hun statuur geeft. Had ik een buikje? Ik had mij misschien misschien een beetje te veel laten gaan, work hard, play hard, zo gaat dat.’
Windt zo iemand Ama op? Soms heeft het er de schijn van dat ze hem verorbert in plaats van liefkoost. Ze eet hem op, die ‘zak vlees’ met zijn ‘oudewijvenkont’. In zulke harde woorden ligt alvast een afscheid besloten.
Wanneer Griff en Ama een relatie krijgen, moeten ze heel wat twijfels en vooroordelen opzijzetten. Overwint liefde alles? Of gebruiken ze elkaar slechts even, tot ze de ander niet meer nodig hebben? En wat is dat met de stad waarin ze wonen? Brussel, wereldstad tegen wil en dank, vol kunst en fijnstof, de ene dag vriendelijk en de volgende dag grimmig, met soms wat zon maar meestal veel te dikke wolkenpartijen.
In een sensuele, meeslepende stijl onderzoekt Jouw huid wat liefde en stedelijkheid in de eenentwintigste eeuw betekenen. Zijn wij allen wereldburgers geworden? Of verdwalen we alleen maar een beetje?
Jij ligt in een oksel, zijn oksel, met je hoofd in die vochtige warmte. Tevreden. Je ligt in een oksel en voelt zijn hartslag. Ligt in zijn oksel en ligt in de oksel van de stad.
ISBN | 9789403105000 |
---|---|
Aantal pagina's | 224 |
Datum van verschijning | 20180607 |
NRC Recensie | 4 |
Breedte | 136 mm |
Hoogte | 215 mm |
Dikte | 22 mm |