V13
Na het lezen van V13 heb je als lezer bijna het gevoel dat ook jíj negen maanden lang in de blankhouten doos van de rechtbank op het Parijse Île de la Cité hebt gezeten. Na het dichtslaan van het verslag van de rechtszaak over de aanslagen in Parijs op 13 november 2015, blijf je achter met een hoofd vol gruwelijke details, een gevoel van rouw en tegenstrijdige gedachten over recht en onrecht.
V13 is een verzameling van columns die de Franse bestsellerauteur Emmanuel Carrère schreef over het grootste terrorismeproces dat Frankrijk ooit heeft gekend. Negen maanden lang volgde Carrère voor het blad L’Obs vanaf de weinig comfortabele bankjes in het Parijse Paleis van Justitie de zaak waarin twintig verdachten terechtstonden voor hun aandeel in de aanslagen van 13 novembre.
Op die fatale vrijdag de dertiende (vandaar V13) vermoordden terroristen van Islamitische Staat 131 mensen bij het Stade de France, op Parijse terrassen en tijdens een concert van de Amerikaanse band The Eagles of Death Metal in het poppodium Bataclan. Honderden raakten gewond, nog meer getraumatiseerd.
Slachtoffers centraal
Carrère dompelt de lezer vanaf de eerste bladzijde onder in de duizelingwekkende omvang van het proces. Met ontzag beschrijft hij het monnikenwerk van de 350 advocaten, de advocaat-generaals, de rechter en zijn raadsleden en de ruim duizend geaccrediteerde journalisten die volgens een strakke agenda een onderzoeksdossier behandelen dat uitgeprint 53 meter hoog schijnt te zijn.
De schrijver moet kiezen, en doet dat behendig. Hij slaat hele dagen over (en legt uit dat sommige dagen saai en technisch zijn), vat samen wat samengevat moet worden, maakt lijstjes waar de lezer de rode draad dreigt kwijt te raken.
En hij zoomt in. Het vaakst doet hij dat op de slachtofferverklaringen – ruim 2.600 mensen hebben zich na de aanslagen gemeld als slachtoffer, van wie honderden in de rechtszaak kwamen getuigen. Het zijn hartverscheurende getuigenissen over concertgangers die onbekenden redden – of juist niet en al jaren verteerd worden door schuldgevoelens. Over ouders wier kinderen nooit meer hun telefoon opnamen. Over vriendschappen die door opgelopen trauma’s zijn verwoest.
Carrères herkenbare pen glanst in zinnen waarin hij de absurditeit van terrorisme beschrijft. Zoals de getuigenis van ene Aristides, aanwezig op een van de terrassen: „Een man stapt uit die sprekend op een van [zijn] beste vrienden lijkt, behalve dat hij een kalasjnikov heeft en dat hij die opheft en begint te schieten.” Of de verklaring van Bataclan-overlevende Clarisse: „Ik ga dood in een kleine concertzaal waar ik naar een stel sympathieke maar niet echt geweldige Californische rednecks stond te luisteren.” Soms laat Carrère zich verleiden tot clichés, in dweperige zinnen over dingen als ‘immense golven van vriendschap’.
Met de kalasjnikov uit de baarmoeder
V13 is geen boek over kwaad versus goed – hoe verleidelijk ook bij zo een gruwelijke gebeurtenis. Carrère wil de verdachten begrijpen, die in hun eigen woorden ‘niet met een kalasjnikov uit de buik van [hun] moeder zijn gekomen’. We herkennen deze fascinatie voor het brein van moordenaars van Carrères boek De tegenstander (2000), waarvoor hij het leven van de Franse moordenaar Jean-Claude Romand reconstrueerde.
Om hoofdverdachte Salah Abdeslam en zijn negentien medeverdachten te begrijpen gaat Carrère terug naar de betrokkenheid van Frankrijk bij de bestrijding van terreurgroepen in Syrië – de zelfmoordterroristen in het Bataclan noemden de Franse interventie als reden voor het bloedbad. Ook beschrijft hij uitgebreid hun families, hun met joints doordrenkte leven, hun radicalisering.
Veel van de informatie is niet nieuw voor mensen die de rechtszaak gevolgd hebben. Maar het verschil met de mediaberichtgeving hierover is het begrip dat Carrère toont – vooral voor de ‘kleine vissen’ van het proces die de hoofdverdachten enkel hebben geholpen met zaken als nepdocumenten en nu voor de rest van hun leven het etiket ‘terrorist’ dragen. Het is begrip dat je kweekt als je negen maanden lang, vijf dagen per week in dezelfde ruimte doorbrengt met deze mensen.
De indringende getuigenissen van wat er in Parijs gebeurde op 13 november 2015 wekken angst op. Je beseft als lezer dat ook jij een mogelijk slachtoffer bent vanwege de volledige willekeurigheid van terrorisme. Maar naarmate het boek vordert, word je als lezer minder potentieel doelwit, en meer toeschouwer. Carrère – die zich voor zijn boeken vaker onderdompelde in andere werelden, zoals in een retraite-oord voor zijn boek Yoga – maakt je onderdeel van de groep aanwezige advocaten, slachtoffers, nabestaanden, journalisten en de verdachten die op vrije voeten de zaak mogen volgen, die elkaar steeds beter leren kennen. Hij laat zien dat het allemaal mensen zijn, die rouwen, of pijn hebben, vrezen voor hun toekomst. Die zich vervelen na de zoveelste slachtofferverklaring – hoe heftig ook – of zin hebben in een biertje na een lange procesdag.
Het ego van Carrère
Maar Carrère maakt zichzelf ook erg groot. De schrijver, bekend om zijn flinke ego, ruimt veel plek in voor ogenschijnlijk onbelangrijke parallellen met zijn eigen leven, bijvoorbeeld als hij schrijft dat een slachtoffer hem doet denken aan zijn dochter of terloops laat vallen welke Bekende Fransen hij persoonlijk kent. En hoewel de schrijver stelt dat hij zich niet wil uitspreken over de zaak zelf, komen zijn oordelen tussen de regels door naar boven. Lezers die V13 lezen omdat ze een kijkje willen in het hoofd van Carrère, worden daarmee beloond. Maar voor lezers die zich vooral interesseren in de rechtszaak, is het afleidend.
Het valt ook op dat de schrijver geregeld over het uiterlijk van de vrouwelijke aanwezigen schrijft. Zo heeft hij het over de ‘piepjonge’ advocaat van Abdeslam (ze was 32 jaar) en beschrijft hij een slachtoffer als een ‘mooie blondine’. Een advocaat-generaal is een ‘elegante brunette’. Mannen lijken door een andere bril te worden beoordeeld: die van Carrères politieke mening. Zo omschrijft hij een vader van een slachtoffer die zich racistisch uitlaat als een ‘logge, onaantrekkelijke man (…) die primitieve razernij uitstraalt’. De vader van een slachtoffer die begrip toont voor de ouders van de daders is daarentegen een ‘uiterst beschaafde man’. ‘Ik zou net zo willen zijn als hij.’
Het becommentariëren van de jeugdigheid of mooiheid van vrouwen in zo’n formele context is in Frankrijk een stuk minder not done dan in Nederland – in het land viel ook niemand hierover – en het geeft het boek een ‘Franse tint’. Ook de verwijzingen maken V13 onmiskenbaar Frans. Zo haalt hij historische Franse processen in herinnering zoals die tegen de Venezolaanse terrorist Ilich Ramirez Sanchez (‘Carlos’) en die tegen de Duitse oorlogsmisdadiger Klaus Barbie. Hij laat namen vallen van bekende Franse advocaten, denkers, schrijvers.
Worstelend Frankrijk
V13 toont ook het tegenwoordige Frankrijk. Het Frankrijk waar men nog altijd dagelijks zijn gedrag moet aanpassen op de heersende anti-terreurmaatregelen – ook weer pijnlijk actueel na de moord op een leraar in het Noord-Franse Arras. Het Frankrijk waar de spanningen tussen de autoriteiten en Fransen van kleur bijna tastbaar zijn – zo merkt Carrère scherp op hoe hij anders benaderd wordt bij de ingang van de blankhouten doos dan geïnteresseerden met een Arabisch uiterlijk. Het Frankrijk dat worstelt met immigratiebeleid, zaken als het al dan niet terughalen van vrouwen van IS-strijders in kampen in Syrië. Het Frankrijk dat op geopolitiek niveau altijd een rol wil spelen, maar dat soms als een boemerang terugkrijgt in het gezicht.
Het maakt V13 niet alleen een verslag van een rechtszaak, maar ook van een tijdsgeest en een land.
V13 (bekroond met de Prix Aujourd’hui 2022) is het grote verhaal van het proces over de aanslagen van vrijdag de 13e november 2015 die in Parijs dood en verderf zaaiden.
Tussen september 2021 en juli 2022 volgde Emmanuel Carrère het proces in het Parijse Palais de Justice tegen de verdachten van de terroristische aanslagen op vrijdag de 13e november 2015 (V13). Bij die aanslagen vielen 130 doden in het Stade de France, op terrassen in een uitgaansbuurt van Parijs en in de concertzaal Bataclan. Hij beschreef zijn indringende observaties in kronieken voor L’Obs: 14 aangeklaagden, 1800 overlevenden en nabestaanden, 350 advocaten en een dossier van 53 meter hoog. Carrère toont ons drie perspectieven: dat van de slachtoffers, de verdachten en het hof. Het bijwonen was ‘vaak overweldigend en fascinerend’ en steeds als het saai dreigde te worden was er een verrassende wending die voortschrijdend inzicht bracht.
ISBN | 9789029550451 |
---|---|
Aantal pagina's | 272 |
Datum van verschijning | 20231109 |
NRC Recensie | 4 |
Breedte | 136 mm |
Hoogte | 215 mm |
Dikte | 23 mm |
Je bent al ingeschreven met dit
e-mailadres