In Brussel wordt de echtgenote van een Belgisch volksvertegenwoordiger aan haar voordeur vermoord. Het wordt een eerste belangrijke zaak voor de pas opgerichte politie van het parket onder leiding van hoofdcommissaris Lode Pynaert. Het blijft echter niet bij een moord want er volgen verschillende pogingen, waarbij de vrouwen afschuwelijk worden verminkt. Er zijn weinig getuigen en wie al iets heeft gezien, beschrijft de dader met een masker. De pers krijgt lucht van de zaak en spreekt van ‘de gemaskerde moordenaar’. De druk op Pynaert groeit en hij krijgt geen vat op de zaak.
Ondertussen komt er bij het parket een anonieme brief binnen waarbij een vrouw beschuldigd wordt
van de gifmoord op haar rijke echtgenoot. Ook met deze zaak worden Pynaert en De Cruyenaere belast.
Dit is het twintigste boek van Christian De Coninck (15 in de Stijn Goris reeks, 4 in de Pynaert reeks en 1 non-fictie) en is gebaseerd op waargebeurde feiten in het Brussel van de jaren twintig.
In dit spannende boek laat De Coninck het Brussel van de twintiger jaren herleven met onder andere de opkomst van de charleston en de eerste cocaïne.